vrijdag 18 februari 2011

De TAAL van 2010

Over de waarde van nieuwe woorden: verrijking of commercie?

Het volledige artikel is gepubliceerd in 'Medium' Magazine, editie februari 2011 en via deze site opvraagbaar.
Update 21 februari 2011: nu is hier het gehele artikel beschikbaar.

Lees dit artikel hier in de complete online versie van 'Medium' Magazine, editie februari 2011.


Ieder jaar wordt de Van Dale aangevuld met nieuwe woorden. Daarnaast organiseert de uitgever jaarlijks een verkiezing voor het Woord van het Jaar. Is het goed dat deze wedstrijd wordt uitgeschreven? Zijn nieuwe woorden een duurzame verrijking van de taal? Een overzicht van (de waarde van) de taal van 2010.

Een marketingactie van bierbrouwer Bavaria heeft het afgelopen jaar een nieuw en veelbesproken fenomeen doen ontstaan, waaraan bovendien een nieuw woord gekoppeld is: de ‘oranjebabe’ (ook wel ‘Bavariababe’). Bij de wedstrijd Nederland-Denemarken tijdens het afgelopen wereldkampioenschap in Zuid-Afrika, is een groep Nederlandse meisjes verkleed als Deense supporters in het stadion aanwezig. Tijdens de wedstrijd ontdoen de meisjes zich van de rood-witte shirts om zo hun oranje jurkjes van Bavaria te onthullen. De ‘oranjebabes’ worden op last van de FIFA uit het stadion verwijderd en zelfs enige tijd vastgehouden. Ondanks dat de bierbrouwer aanvankelijk alle betrokkenheid bij de actie ontkent, geeft Bavaria later tegenover NU.nl toe de reis van de dames te hebben betaald. 
Bavaria hoefde voor de ‘oranjebabes’ slechts één vliegticket per babe te kopen, maar dit is niet vanzelfsprekend, gezien een ander nieuw woord uit 2010. Eind januari wordt namelijk een nieuwe regel aangekondigd: dikke vliegtuigpassagiers dienen voortaan twee vliegtickets te kopen en dus een extra taks te betalen: de ‘obesitaks’. Het gevaar bestaat namelijk dat dikke mensen niet in hun stoel passen en de leuningen onbeweeglijk worden. De nieuwe regel komt de vliegveiligheid ten goede, maar biedt ook ‘een stukje comfort’, aldus de KLM in het AD. Om de ‘obesitaks’ niet te hoog te laten oplopen, krijgen de zwaarlijvigen 25 procent korting op het tweede kaartje.
Er is in 2010 niet alleen getracht de veiligheid in het vliegtuig te vergroten, maar ook die op het ijs, zo meent de internationale schaatsbond ISU. Deze bond heeft namelijk in de zomer beslist over de invoering van een nieuwe regel, in Nederland in navolging van Mark Tuitert de ‘Dokter Bibberregel’ genoemd. Deze regel houdt in dat schaatsers op het rechte stuk van de baan binnen hun eigen baan moeten blijven. Vele schaatsers vrezen de regel en de controverse bereikt een hoogtepunt wanneer schaatsster Jorien Voorhuis de snelste is op de vijf kilometer, maar de titel misloopt omdat ze met haar schaats de lijn tussen de banen heeft overschreden. De schaatsers zijn nog niet van plan te stoppen met hun protestacties, dus wellicht wordt dit woord ook in 2011 nog veel gehoord.

Verrijking?
Betekenen dergelijke taalontwikkelingen een verrijking van de Nederlandse taal en zijn ze van alle tijden? Prof. dr. Fred Weerman, hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam, meent dat de veranderingen geen ontwikkelingen binnen de taalregels zijn, maar ontwikkelingen in de woordenschat. ‘Het zijn de sprekers,’ aldus Weerman, ‘die kennelijk behoefte hebben aan woorden waarmee zij kunnen  zeggen wat zij wensen uit te drukken.’ Nieuwe woorden ‘halen’ het dus niet voor niets. ‘In die zin zijn de toevoegingen zeker een verrijking. Je kunt vinden dat een woord niet mooi is, maar als sprekers het nodig achten, komt het er toch.’
‘Het maken van nieuwe woorden is van alle tijden’, stelt Weerman. Het is volgens de taalkundige volstrekt normaal dat dit gebeurt, het hoort bij taal en gebeurt in alle groepen van taalgebruikers. Ook binnen het gezin worden er woorden of afkortingen verzonnen voor iets speciaals, die door de gezinsleden worden begrepen en gebruikt. ‘De toevoeging van nieuwe woorden aan de woordenschat is een eigenschap van de menselijke taal in het algemeen en niet specifiek van het Nederlands’, stelt Weerman. Het omgekeerde komt ook voor, zo merkt Weerman op: ‘Wanneer je een woordenboek bekijkt van het Nederlands van 700 jaar geleden , staan hierin talloze woorden die nu niet meer bestaan.’

Woord van het Jaar
In 2003 wordt voor het eerst een internetverkiezing gehouden voor het Woord van het Jaar, een initiatief van het Amsterdamse vertaalbureau The Language Lab. Sinds 2007 is de organisatie van de internetwedstrijd in handen van uitgeverij Van Dale. Er mocht in 2010 niet alleen gestemd worden op tien door Van Dale genomineerde woorden, maar het publiek mocht zelf ook woorden nomineren binnen categorieën als ‘jongerentaal’ en ‘politiek’. Het winnende woord dat uit de tien genomineerde werd gekozen, werd hét officiële Van Dale Woord van het Jaar 2010. Mede dankzij promotie door Van Dale via Facebook en Twitter hebben meer dan twintigduizend mensen gestemd via de website woordvanhetjaar.nl. Met eenentwintig procent van de stemmen is gedoogregering verkozen tot het Woord van 2010.

‘Taal is democratie’ (en commercie)
Hoogleraar Nederlandse taalkunde Weerman vindt dat het lijkt alsof de verkozen woorden officieel en blijvend door Van Dale worden goedgekeurd, maar meent dat de verkiezing inhoudelijk eigenlijk niets betekent. Weerman acht de verkiezing vooral een commerciële aangelegenheid en vindt de wedstrijd in die zin slim. Het is namelijk absoluut niet zeker dat de verkozen woorden ook op lange termijn in de Nederlandse taal blijven; in die zin heeft de verkiezing niet veel om het lijf. ‘De verkiezing is leuk omdat de aandacht op taal wordt gevestigd en er reden is tot discussie over taal’, aldus Weerman.
‘Gedoogregering’ mag dan tot het Woord van 2010 zijn verkozen, Weerman had liever gezien dat ‘dreigtweet’ had gewonnen. Hij vindt het woord ‘gedoogregering’ niet zo aardig omdat beide begrippen waaruit de samenstelling bestaat reeds bestonden. ‘Het gaat eigenlijk om een doodnormaal proces dat keer op keer plaatsvindt’, meent Weerman. ‘Het leuke aan ‘dreigtweet’ is dat het een creatieve combinatie is van een Nederlands en een Engels woord, dat toch geheel op zijn Nederlands wordt uitgesproken en aan de Nederlandse taalregels voldoet en derhalve echt in de Nederlandse taal is ingekapseld.’
Weerman vindt het geen probleem dat het volk inspraak heeft in de verkiezing van de woorden. “Taal is democratie”. ‘Als velen een woord gebruiken, komt het in het woordenboek en anders niet’. Hij vergelijkt de wedstrijd met andere wedstrijden als die van de ‘sportman van het jaar’: ‘Dergelijke verkiezingen zijn leuk, maar zeggen niet zo veel. De uitslag is men vaak gauw weer vergeten. De wedstrijd zegt inhoudelijk eigenlijk niets, maar benadrukt wel dat Van Dale woordenboeken uitgeeft en heeft dus vooral een commerciële insteek.’
Er kan overigens nauwelijks worden voorspeld welke woorden uiteindelijk blijven bestaan. De woorden kunnen onzinnig blijken, maar ‘daggeren’ (soort dans waarbij ‘de daad’ wordt nagebootst) kan ook dé dans worden en dan is de kans groot dat het woord blijft bestaan. Opmerkelijk is ook, merkt Weerman op, dat Van Dale zelf veel van de woorden nomineert en zelf met de definities komt. ‘In die zin is de verkiezing “voorgekookt” en dit laat zien dat de taalkundigen die bij Van Dale werken wellicht ook wel weten dat de wedstrijd onzin en een spel is’. Zij zullen volgens Weerman met name overwegen welke woorden het leuk doen en hoe ervoor kan worden gezorgd dat verschillende soorten publiek reageren.
Ontwikkelingen binnen de woordenschat zijn dus van alle tijden en zullen ook in de toekomst weer voorkomen. Taalkundige Weerman acht een wedstrijd ter verkiezing van het Woord van het Jaar leuk, maar vindt hem inhoudelijk niets betekenen. Het is de normaalste zaak van de wereld dat mensen nieuwe woorden maken die zij nodig achten en eigenlijk kiezen mensen de nieuwe woorden door ze veel te gebruiken: taal is een menselijk, dynamisch, democratisch product en daarom zijn nieuwe woorden een verrijking.

© 2011 Leon van Wijk/'Medium' Magazine  Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de auteur.